Filosofie
Om meer van China te begrijpen, kan je niet om de klassieke filosofie heen. De drie klassieke filosofieën van China zijn confucianisme, daoïsme (dit wordt ook geschreven als taoïsme) en boeddhisme en worden ook wel de Drie Leren genoemd (三教, sānjiào). confucianisme en daoïsme zijn in China ontstaan, het boeddhisme is via de Zijderoute geïmporteerd uit India.
Leerdoelen:
- Je kunt de drie klassieke Chinese filosofieën benoemen en uitleggen wat ieder inhoudt.
- Je kunt de belangrijkste filosofen noemen, plus de stroming waar ze mee verbonden zijn.
- Je kent minstens drie kernbegrippen van het confucianisme en kunt de betekenis ervan uitleggen.
- Je kunt uitleggen wat het belang is van het confucianisme in het huidige China.
- Je kunt de begrippen yin en yang uitleggen.
- Je kunt een voorbeeld geven van volksgeloof en van bijgeloof uit het huidige China.
Taoïsme en boeddhisme worden, anders dan het confucianisme, ook beschouwd als godsdiensten. Maar waar religie in het Westen een onderscheid maakt tussen het ‘heilige’ en het ‘profane’ (het wereldlijke) is religie in grote delen van China een onverbrekelijk stuk van de samenleving. Volgens Kristofer Schipper, sinoloog, dao-meester (een soort priester) en vertaler van de Chinese klassieken, is religie in China niet alleen een geloof, maar vooral ook een ritueel systeem: het gaat erom wat je doet en niet om wat je denkt.
Filosofie en godsdienst
Filosofie en godsdienst zijn nauw met elkaar verbonden, wat ook in China geldt. In dit hoofdstuk ligt de nadruk op filosofie. China erkent vijf religies: daoïsme, boeddhisme, islam, protestantisme en katholicisme – ieder met een eigen officiële organisatie. Het Chinese volksgeloof is een mengsel van voorouderverering, boeddhisme en daoïsme, en is hiermee een van de religies ter wereld met het grootste aantal aanhangers.
Chaos
In het oude China lijken filosofische overdenkingen en gesprekken een manier te zijn geweest om orde scheppen in de chaos (乱, luàn) van de talrijke koninkrijkjes en hertogdommen die elkaar bestreden. Het beteugelen van de chaos krijgt deels vorm door het opstellen van strikte regels over verhoudingen tussen heersers en onderdanen en tussen mensen onderling. In de Chinese filosofie gaat het vooral om een zoektocht naar hoe de mens zich dient te gedragen. In de westerse filosofie wordt juist vaak een antwoord gezocht op de vraag wat het wezen van de mens is.
Confucius
Confucius leefde van 552 tot 479 voor Christus, dus rond 500 voor Christus. China is dan nog geen keizerrijk, maar een verzameling van kleine hertogdommen en vorstendommen, die continue met elkaar overhoop liggen. Meester Kong (孔子, Kǒng Zǐ), zoals Confucius in China genoemd wordt, stamt uit een verarmde adellijke familie. Zijn status is laag. Hij biedt zijn diensten aan als adviseur bij verschillende heersers. Langzaamaan verwerft hij bekendheid en vergaart hij een groep volgelingen. Hij zwerft van staat naar staat en wordt regelmatig verbannen of weggejaagd als een heerser niet meer gediend is van zijn adviezen. Uiteindelijk sticht Confucius een school in de staat Lu, waar hij geboren is. Volgens overlevering wordt hij 73 jaar oud.
Confucius koppelt deugdzaam gedrag aan een sterk geloof in de maakbaarheid van de mens. Dat brengt hij over aan zijn volgelingen: iedereen kan door opvoeding en onderwijs gekneed worden tot een nuttig lid van de samenleving, tot een ‘hoogstaand mens’. Zelf probeert hij ook als een deugdzaam mens te leven. Een manier om de status van hoogstaand mens te bereiken is om zoveel mogelijk kennis te verwerven over enorm veel rituelen. En om zich daar vervolgens aan te houden. Afkomst speelt geen belangrijke rol. Je hoeft niet van adel te zijn om gezien te worden als hoogstaand mens. Rituele handelingen (礼, lǐ) – dat zijn handelingen die steeds herhaald worden – helpen om deugdzaam gedrag in te laten slijten, is de overtuiging van Confucius. Zo zijn er strikte regels voor het eren van voorouders en goden, vaste gebruiken in de omgang met politieke instituties en talloze voorschriften voor de dagelijkse omgang. Veel van die regels en handelingen leven nog steeds voort.
Binnen het confucianisme staat de mens centraal (antropocentrisch) en niet een god die alles gecreëerd heeft (zoals in het theocentrische christendom). Waar God in het christendom bepaalt dat je je naasten moet liefhebben, zwakkeren moet helpen en niet moet stelen of moorden, is in China het bereiken van harmonie tussen hemel en aarde een belangrijk doel. Die balans wordt bereikt als mensen zichzelf cultiveren en zo ‘goede mensen’ worden.
Waarden als respect voor autoriteit, zelfopoffering en deugdzaam gedrag zijn onlosmakelijk verbonden met het confucianisme (zie ook Interculturele Communicatie). Zelf schrijft Confucius geen teksten, maar hij geeft steeds antwoord op vragen van zijn leerlingen. Zijn uitspraken worden opgeschreven door leerlingen en zijn veel later samengevoegd tot een boek dat De Gesprekken heet.
Mencius
Mencius, of Meester Meng (孟子, Mèng Zǐ), wordt gezien als de belangrijkste duider en doorgever van het denken van Confucius (vergelijkbaar met de oude Grieken, waarbij Plato de gedachten van Socrates opschreef). Hij wordt ook wel ‘de tweede wijze’ van China genoemd. Hij leefde zo’n 200 jaar later en in zijn boek, de Mencius, voert hij dialogen met heersers. De gesprekken die hij beschrijft zijn uitvoerig en levendig. En hij probeert de ander te overtuigen. Argumentatie is bij Mencius dus belangrijk, terwijl bij Confucius het feit dat de Meester het zegt al doorslaggevend is.
Mencius’ interpretatie van het confucianisme wordt gezien als de orthodoxe versie. Mencius gaat uit van de goedheid van de mens. Medeleven, schaamte, beleefdheid en het herkennen van goed en kwaad zijn voor hem belangrijke uitgangspunten. Als je die cultiveert, dan ontwikkel je compassie, rechtvaardigheid, decorum en wijsheid (ren, yi, li, zhi).
Respect voor autoriteit
Confucius legde veel nadruk op respect voor autoriteit. Aan de basis van alle omgangsvormen staan de zogenaamde ‘vier hiërarchische relaties’: de relatie tussen vorst en onderdaan, vader en zoon, oudere en jongere broer en tussen man en vrouw. Later voegden zijn volgelingen daar de relatie tussen vrienden onderling aan toe. Als iedereen zijn rol kent en als die relaties in balans zijn, is de gedachte van Confucius, dan is er ruimte voor vrede en voorspoed in het Chinese rijk. Dan heerst er sociale harmonie. Iedereen in China kent deze uitspraak van Confucius:
“Laat de vorst een vorst zijn en de onderdaan een onderdaan,
de vader een vader en de zoon een zoon.” (De Gesprekken XII:11)
Deze uitspraak (zie ook Taal) vormt de essentie van het confucianisme en in het (klassiek) Chinees ziet hij er kinderlijk eenvoudig uit:
君君 臣臣 父父 子子
jūn jūn chén chén fù fù zǐ zǐ.
Begrippen als gehoorzaamheid en respect vormen de grondslag van de vier hiërarchische relaties. Een onderdaan moet zijn vorst te allen tijde dienen. Een zoon moet zich aan de voorschriften van ‘kinderlijke piëteit’ houden en zijn ouders en voorouders eren. In beide gevallen is dat geen eenzijdige relatie. Het systeem is pas in evenwicht als degene die superieur is in de relatie, de vorst of de vader dus, ook expliciet verantwoordelijkheid neemt voor het welzijn van zijn ondergeschikten. Er rusten verplichtingen op degenen die de macht hebben in de relaties. Een vorst moet ‘als een vader’ voor zijn volk zorgen, zijn onderdanen beschermen, zorgen dat ze te eten hebben, gezond zijn en onderwijs kunnen genieten.
Een gebrek aan verantwoordelijk handelen heeft in deze filosofie verregaande gevolgen. Zolang de vorst bekwaam en deugdzaam is, behoudt hij het ‘mandaat van de hemel’. Zo niet, dan heeft het volk het recht om in opstand te komen. Waarden als rechtvaardigheid en integriteit zitten ingebouwd in het systeem. Confucius geeft voorbeelden van hoe een vorst het goede in zijn onderdanen kan stimuleren:
“Bevorder integere lieden en plaats ze boven de onbetrouwbaren. Dan zal het volk zich volgzaam tonen. Doe het omgekeerde, en het volk zal in opstand komen.” (De Gesprekken II:19)
Ook nu, in het hedendaagse China, streven de communistische leiders naar een ‘harmonieuze samenleving’. De huidige Chinese leider, president en partijleider Xi Jinping, heeft Confucius’ boodschap goed begrepen. Meteen na zijn aantreden is hij een grootschalige anti-corruptiecampagne begonnen. Hij hoopt met deze campagne het cynisme onder de bevolking als gevolg van extreem graaigedrag van sommige leiders te keren (en waarschijnlijk ook om politieke tegenstanders onschadelijk te maken) en zo het draagvlak voor de Chinese Communistische Partij te vergroten. De campagne moet helpen om opgebouwde spanning in de samenleving te verminderen. Effectief om – geheel volgens Confucius – het hemels mandaat te herwinnen en een volksopstand te voorkomen.
Deugdzaam gedrag
Een ander begrip dat centraal staat in het confucianisme is deugdzaam gedrag (德, dé): het leven volgens vastgestelde normen en waarden. Hoe gedraagt een Chinees zich deugdzaam? Uiteraard moet hij of zij zich houden aan de regels rondom de al genoemde hiërarchische verhoudingen. Daarnaast zijn begrippen als eerlijkheid, rechtvaardigheid, trouw en ijver van belang voor de deugdzame mens, maar ook ruimdenkendheid en zuinigheid. Een paar uitspraken van Confucius over deugdzame mensen – of ‘hoogstaande mensen’ zoals Kristofer Schipper ze noemt in zijn uitstekende Nederlandse vertaling van De Gesprekken van Confucius (alle hier genoemde citaten van Confucius komen uit zijn vertaling):
“Een hoogstaand mens is ruimdenkend en onpartijdig.” (De Gesprekken II:14)
“Een hoogstaand mens geeft er de voorkeur aan om traag te zijn in zijn spreken, maar snel in zijn handelen.” (De Gesprekken IV:24)
“Verkwisting maakt arrogant, zuinigheid maakt gehard. Dan is gehard zijn altijd nog beter.” (De Gesprekken VI:36)
Het verwerven van kennis is in de tijd van Confucius al een logische manier om op te klimmen in de maatschappij. Veeleisende examens waarin die kennis getoetst wordt, vormen de belangrijkste toegang tot een hogere functie. Nog steeds vormen examens de toegangspoort tot universiteiten en leiden excellente examenresultaten tot betere kansen op de arbeidsmarkt. Jaarlijks zwoegen miljoenen zeventien- en achttienjarigen maandenlang op het stampen van de examenstof, om zo hoog mogelijk te eindigen bij het nationale toelatingsexamen (gaokao, zie ook Onderwijs). Daardoor maken ze kans op een plaats aan een van de topuniversiteiten van China.
Het gaat bij Confucius echter niet alleen om het verwerven van kennis, maar vooral om de combinatie van nadenken en leren. Hij schrijft:
“Leren zonder na te denken maakt verward, maar nadenken zonder daarbij ook te leren, dat is [zelfs] gevaarlijk.” (De Gesprekken II:15)
Dat is opvallend, als je bedenkt dat het Chinese onderwijssysteem een sterke oriëntatie heeft op het uit het hoofd leren van enorme hoeveelheden informatie en die vervolgens letterlijk te kunnen reproduceren. Het stampen van kennis zou niet het uiteindelijke doel moeten zijn, vond Confucius. Kennis moet worden toegepast en alleen dan kan kennis leiden tot deugdzaam gedrag.
Vraag
- Mao Zedong, leider van China en de CCP van 1949 tot 1976, startte tijdens de Culturele Revolutie een anti-Confucius-campagne. Waarom deed hij dat? Wat hield die campagne in? Wat wilde hij ermee bereiken? Kijk bij Rood China – China onder Mao.
Meester Lao
Meester Lao, of Lao Zi (老子, Lǎo Zǐ) leefde in de 6e eeuw voor Christus, waarschijnlijk in dezelfde tijd als Confucius. Lao Zi sprak over zichzelf als ‘wijze’ en meditatieleraar. Later wordt hij door anderen omschreven als filosoof en mysticus. Hij wordt gezien als de grondlegger van het daoïsme (de leer van dao (道, dào). Zijn gedachten zijn opgetekend in een boek dat de Laozi genoemd wordt, of ook wel Daodejing (of: Tao-te-ching), Het Boek van de Weg en de Deugd.
De Laozi is eigenlijk maar een klein boekje, een tekst van 5000 woorden. Die tekst staat vol rijm en symbolische getallen en bevat veel ingewikkelde filosofische termen. Anders dan bij de werken van Confucius of Mencius komen er geen personen in voor. Er bestaan honderden verschillende vertalingen en interpretaties van de Laozi en mede daardoor (omdat je er zoveel verschillende dingen in kan lezen) noemen velen de tekst ‘mystiek’.
Dao kan je letterlijk vertalen als ‘de weg’ of ‘het pad’ en is daarmee ook wel ‘de levensweg’. De schepping van de wereld is volgens de Laozi niet het gevolg van een handeling van een god, maar van de eeuwig veranderende kosmische energie, de qi (气, qì).
“De dao doet de hele tijd niets en toch is er niets dat ongedaan blijft.” (Laozi 37).
Het niets is de essentie, zoals blijkt uit deze uitspraak:
“Leem kan je boetseren tot een pot, maar in zijn niets ligt het nut van de pot.” (Laozi 11).
Een belangrijk daoïstisch begrip is wuwei (无为, wúwéi), het ‘niet-doen’, niet-ingrijpen. Dat betekent niet dat je passief moet zijn, maar dat je bewust niets doet en dat dan de eenheid met dao vanzelf tot stand komt. Als het tastbare is wat er is (het ‘zijn’), dan is de dao het tegenovergestelde, dus wat er niet is, het ‘niet-zijn’. Bovendien is de dao dynamisch en verandert voortdurend.
Lao Zi is ervan overtuigd dat mensen niet zouden moeten ingrijpen in de natuurlijke loop der dingen. Na geluk volgt een rampzalige gebeurtenis (en andersom), alles is constant in beweging en de mens is onbetekenend. Daoïsten trekken zich bij voorkeur terug uit de maatschappij. En als hen dan toch een advies gevraagd wordt door heersers dan is het dit: in de perfecte maatschappij zou geen (zichtbare) bemoeienis moeten zijn van de vorst. De vorst moet zo sturen dat het volk zich niet gestuurd voelt.
Een van Lao Zi’s meest geciteerde uitspraken gaat over kennis:
知者不言, 言者不知 – “Zij die weten spreken niet. Zij die spreken weten niet.” (Laozi 56).
Het Chinese keizerrijk leunde eeuwenlang zwaar op confucianistisch opgeleide ambtenaren (‘mandarijnen’). Het daoïsme was vooral een levende, immens populaire volksbeweging, een soort onofficiële volksreligie. De filosofie van de Laozi staat haaks op het confuciaanse denken en drijft er ook vaak de spot mee. Deze tegenstelling is tot op de dag van vandaag nog zichtbaar.
Opdracht Lao Zi
- Zoek drie uitspraken die aan Lao Zi worden toegeschreven en leg uit wat ze betekenen.
Opdracht Lao Zi en Confucius
Zoek een uitspraak van Confucius en zoek daarbij een uitspraak van Lao Zi, die het verschil duidelijk maakt tussen het denken van beide filosofen.
Yin en Yang
De begrippen yin (阴, yīn) en yang (阳, yáng) komen al voor in het Boek der Veranderingen, de Yijing, dat stamt uit 700 voor Christus. De Laozi noemt de woorden yin en yang slechts één keer:
“De tienduizend dingen steunen op het yin en omarmen het yang. Door het vermengen van hun qi ontstaat harmonie.” (Laozi 42).
Maar omdat yin en yang overal op de achtergrond aanwezig lijken in de tekst, wordt de Laozi ook wel een ‘boek over yin en yang’ genoemd. Tegenstellingen, zoals die tussen zijn en niet-zijn, vormen de essentie van het boek. En zoals het yin-yang teken laat zien: yin heeft een kern van yang en andersom. Eigenlijk zijn het dus geen tegengestelden. Er zit ook geen waardeoordeel in, het is niet zo dat het één goed is en het ander slecht. Ze hebben elkaar nodig en vullen elkaar aan.
Een mooie manier om de rol van yin en yang in combinatie met de kracht van dao te verbeelden, is de volgende uitleg van het karakter voor koning 王 (wáng):
- De bovenste streep staat voor yang, de hemel.
- De middelste drukt het onveranderlijke midden uit.
- De onderste streep staat voor yin, de aarde.
- De verticale streep symboliseert de kracht van dao. De energie stroomt eerst omlaag om de hemel grond te geven en dan omhoog om de aarde tot de hemel te verheffen.
Zhuang Zi
Meester Zhuang of Zhuang Zi (庄子, Zhuāng Zǐ) leefde rond 300 voor Christus, ruim twee eeuwen na Confucius en Lao Zi. Over Zhuang Zi zelf is bijna niets bekend, behalve dat uit zijn werk duidelijk wordt dat hij een man van het volk was en geen edelman. Het boek met geschriften die aan hem zijn toegeschreven, de Zhuangzi, wordt wel gezien als het eerste commentaar op de Laozi. Het boek bevat veel verwijzingen naar de Laozi. Anders dan de korte, mystieke Laozi, is de Zhuangzi veel literairder en toegankelijker. Helden in het boek zijn een timmerman, een sprinkhaanvanger en een kreupele Confucius die zijn geest leeg maakt (Zhuang Zi steekt graag de draak met Confucius).
In zijn inleiding op de vertaling van de Zhuangzi schrijft Kristofer Schipper: “De invloed van de Zhuangzi op de Chinese en de Japanse beschavingen kan moeilijk overschat worden. Deze invloed is zonder meer grensoverschrijdende, want niet alleen taoïsten maar ook confucianisten en boeddhisten hebben voortdurend de Zhuangzi bestudeerd en zich zijn gedachtengoed eigen gemaakt, en ook veel dichters en schilders zijn erdoor geïnspireerd. “
Politiek speelt – anders dan bijvoorbeeld bij Confucius, die raad geeft aan vorsten -geen rol in de Zhuangzi. Het boek wordt wel omschreven als anarchistisch, omdat vrijheid en ongebondenheid belangrijke thema’s zijn. Zhuang Zi zoekt naar een waarheid die ons begrip te boven gaat en daardoor ook onze eigen logica omverwerpt. Dat is de manier om levensenergie (qi ) vrij te maken.
De Zhuangzi schetst het belang van spontaniteit. Het begrip ziran, ‘dat wat van zichzelf zo is’, neemt een centrale plaats in. Alles is afhankelijk van ons eigen perspectief. Of iets mooi is of lelijk, goed of fout, dat is volkomen subjectief, meent Zhuang Zi. Het zoeken naar een levenselixer om zo onsterfelijkheid te bereiken is één van de thema’s binnen het daoïsme. Veel Chinese dichters en kunstenaars lieten zich inspireren door de levendig beschreven filosofische gedachten van Zhuang Zi.
Han Fei en het legalisme
Han Feizi, of Meester Han Fei (韓非子) werd geboren rond de tijd dat Mencius stierf. Hij wordt gezien als de grondlegger van het legalisme, of de School van de Wet. Zijn filosofie was te gebruiken als een politieke strategie voor heersers. Han Fei richtte zich op de positie van de leider, die door middel van drie elementen de macht kon houden: zijn hiërarchische positie, administratieve technieken en bovenal door de wetten. Het was de verantwoordelijkheid van de heerser om ideale wetten te creëren die het efficiënt besturen van het land mogelijk maakten. Wetten moeten mensen die de wet gehoorzamen belonen en ongewenst gedrag streng bestraffen.
Han Fei is ervan overtuigd dat menselijk handelen wordt bepaald door eigenbelang. Een rechtvaardige vorst straft op basis van duidelijk geformuleerde wetten. “Het volk buigt van nature voor autoriteit en wie die autoriteit heeft kan mensen bevelen om te gehoorzamen,” meent hij. Om de orde te handhaven zijn spionage en het verklikken van mensen die zich niet aan de regels houden gerechtvaardigd.
De eerste keizer van China, de heerser die China wist te verenigen na de periode van de Strijdende Staten, was een fervent aanhanger van de legalistische school. Het legalisme stelt dat een sterke staat nodig is om het eigenbelang dat mensen drijft in te perken. De eerste keizer was bepaald niet gecharmeerd van het confucianisme, daoïsme en andere filosofische denkrichtingen, die wel aangeduid worden als de Honderd Scholen. Hij onderdrukte, vervolgde en executeerde confucianisten en gaf opdracht tot grootschalige boekverbrandingen.
Vraag
- Mao Zedong was een aanhanger van het legalisme. Waarom denk je? Uit welke uitspraken en daden kan je dat concluderen?
Opdracht legalisme
- Sommige mensen zeggen dat in China het rechtsstelsel er meer is ter bescherming van de staat dan van het individu. Leg uit wat daarmee bedoeld wordt.
Boeddhisme
Volgens overlevering leefde de Boeddha (‘de Verlichte’) rond 500 voor Christus, ongeveer in dezelfde periode als Confucius. Het boeddhisme, afkomstig uit India, arriveerde in China tijdens de Han-dynastie via de Zijderoute, in de eerste eeuw na Christus. Al snel vermengde het boeddhisme zich met het in China aanwezige daoïsme, sommigen dachten zelfs dat het om één en dezelfde religie ging. Het boeddhisme werd wel ‘de grote weg (dao)’ genoemd en vroege vertalers van boeddhistische teksten gebruikten veel bestaande daoïstische begrippen. Het boeddhisme legde net als het confucianisme veel nadruk op moraliteit en rituelen. En net als het daoïsme streeft het boeddhisme naar het cultiveren van innerlijke wijsheid.
Het aardse bestaan wordt binnen het boeddhisme gezien als lijden en door het geloof in wedergeboorte biedt de dood geen verlossing. Alleen de staat van verlichting en nirvana doorbreken de eeuwige cyclus van lijden. Talloze monniken reisden uit India naar China om de leer van het boeddhisme te onderwijzen. De hof elite bleek onder de indruk van deze nieuwe religie en verschillende keizers vereerden wijze boeddhistische monniken. Ook kwamen er verschillende scholen en tradities.
In de dynastieën die volgden, bekeerden sommige keizers zich tot het boeddhisme, anderen steunden zowel het boeddhisme als het daoïsme en weer anderen volgden Confucius. De Tang-dynastie wordt wel de Gouden Eeuw van het boeddhisme in China genoemd.
Een van de beroemdste Chinese verhalen waar het boeddhisme een belangrijke rol in speelt is De Reis naar het Westen, met in de hoofdrol Koning Aap.
Opdracht Boeddhisme
Boeddhabeelden en beeldjes kom je in Nederland op allerlei plekken tegen, in huiskamers, tuinen en zelfs in coffeeshops. Zoek uit waarom Boeddha zo populair is in Nederland. Wat zijn de overeenkomsten en verschillen met Boeddha in China? Wat vind je van Boeddha’s populariteit in Nederland? Illustreer je verhaal met foto’s van Boeddha’s in je omgeving (200 woorden).
Opdracht Drie Leren
- Een gezegde luidt: “Confucianisme is voor de staat, daoïsme is voor het lichaam en boeddhisme is voor de geest.” Leg uit wat dat zou kunnen betekenen. Vertel daarna welke filosofie jou het meest aanspreekt en waarom (200 woorden).
China nu
Veel van het gedachtengoed van Confucius sijpelt door in het leven en denken van moderne Chinezen. Confucianistische waarden worden met de paplepel ingegeven, zoals in Nederland veel calvinistische waarden een vast onderdeel vormen van de opvoeding. De zorg van ouders en kinderen voor elkaar, het belang van onderwijs, respect voor de leraar, dit zijn zomaar een paar confucianistische waarden die we in hedendaags China nog steeds tegenkomen. Mao Zedong had een uitgesproken hekel aan Confucius, maar Xi Jinping maakt dankbaar gebruik van confucianistische waarden als respect voor hiërarchie en autoriteit en beschouwt Confucius als een belangrijk onderdeel van de Chinese cultuur.
Als je nu in China een tempel bezoekt, zie je hoeveel mensen wierookstokjes branden, fruit offeren en bidden. Het boeddhisme en daoïsme zijn duidelijk zeer levende godsdiensten. Tempels (verfoeid door het marxisme en door Mao als ‘opium voor het volk’ beschouwd) worden druk bezocht, niet alleen als toeristische attractie, maar vooral ook om gunsten af te dwingen, zoals het verkrijgen van een baan, een kind of een goede gezondheid. Zo brengen studenten graag een bezoek aan een tempel voor een offer om een goed cijfer te behalen! Ook kleine altaars voor de voorouders en/of de Keukengod worden in het hedendaagse China weer in ere hersteld.
Ook in het huidige China spelen religieus geïnspireerde rituelen nog steeds een grote rol. Mensen bezoeken tempels en je kan ook best een vaste bezoeker zijn van zowel een daoïstische als een boeddhistische tempel, beide voorzien in andere behoeftes, maar dat kan heel goed samengaan.
Volksgeloof en bijgeloof
Het gaat in het China van nu niet alleen om religie, maar ook om allerlei vormen van volksgeloof. Veel Chinezen geloven in een leven na de dood. Een kenmerkend begrafenisritueel is om de dode allerlei aardse zaken mee te geven om het hiernamaals te gebruiken: geld, een telefoon, een laptop, een auto en nog veel meer … allemaal van papier of karton. En met grote regelmaat moeten bij een huisaltaar offers worden gebracht aan de voorouders. Eens per jaar, tijdens het Qingming (清明) festival, ook wel Tomb Sweeping Day genoemd, komen families samen bij het graf van de voorouders, waar ze gezamenlijk offeren en met de hele familie eten. Nu crematies gebruikelijk zijn, zijn de rituelen vereenvoudigd, maar eerbetoon aan de doden blijft belangrijk.
Bijgeloof tiert welig in China. Iedereen kent wel het voorbeeld van het cijfer 4 dat ongeluk zou brengen, omdat het klinkt als ‘doodgaan’. Dus ontbreken de vierde en de veertiende verdieping vaak in gebouwen. De getallen 6, 8 en 9 zouden juist geluk brengen, dus een Chinees is bereid heel veel geld te betalen voor een nummerplaat met allemaal zessen of achten. De Olympische Spelen in Beijing, die plaatsvonden in 2008, startten op een uiterst voorspoedig tijdstip: 8 augustus (de 8e maand) om exact 8 seconden over 8.
Chinezen geloven dat iedere plaats een goede of juist slechte fengshui (风水, fēngshuǐ, letterlijk ‘wind en water’) kan hebben, met een goede of slechte kosmische energie. Gebouwen moeten op de juiste plek staan, de voordeur moet voorspoedig geplaatst zijn, het bed in de slaapkamer moet nauwkeurig geplaatst worden om geen ongeluk of slapeloze nachten te krijgen, enz. Een fengshui-meester wordt dan ook vaak ingeroepen bij het inrichten van een huis. Water op de juiste plek, bijvoorbeeld in de vorm van een vissenkom, kan het kwaad afwenden en de juiste plaatsing van je bureau kan je studieresultaten verbeteren!
Opdracht fengshui
- Ontwerp een huis met een woonkamer, slaapkamer en werkkamer, op basis van fengshui-principes. Beschrijf waarom je de deuren, bedden en bureaus en andere zaken op een bepaalde manier geplaatst hebt en geef suggesties voor het toevoegen van objecten om eventuele ongunstige energie te neutraliseren.
Opdracht bijgeloof
- Beschrijf een praktijk van bijgeloof in het huidige China, leg de geschiedenis en de oorzaak ervan uit en zoek er een foto bij (200 woorden).
Opdracht Chinese wijsheden 1
- Op sociale media worden talloze spreuken gedeeld als Chinese wijsheden. Onderstaande spreuk kom je niet alleen tegen als Chinese wijsheid, maar wordt ook toegeschreven aan Horatius en Goethe. Zoek een ‘Chinese wijsheid’ op die aantoonbaar helemaal niet afkomstig is van een Chinese filosoof. Waarom denk je dat vooral westerse mensen hem toch presenteren als Chinese wijsheid? Wat zegt dat over het westerse beeld van China? Schrijf je gedachten op in 250 woorden.
Opdracht Chinese wijsheden 2
- Zoek een Chinese filosofische uitspraak op die jou aanspreekt en beschrijf waarom. Leg uit hoe deze uitspraak nog steeds van toepassing is op de huidige Chinese samenleving (200 woorden).
Opdracht Migranten
De documentaire Last Train Home gaat over een echtpaar dat op duizenden kilometers afstand van hun dorp werkt in een fabriek. Hun kinderen laten ze achter in het dorp, bij opa en oma. Hooguit één keer per jaar, tijdens Chinees Nieuwjaar, zien ze elkaar. De eerste vraag van moeder aan zoon luidt: ‘Wat voor cijfers heb je gehaald op school?’ Na het teleurstellende antwoord dat hij niet de nummer één van de klas is, volgt de vraag: ‘Waarom werk je niet wat harder?’
- Beschrijf in 250 woorden wat de motieven van de ouders zijn om hun kinderen achter te laten. Wat is de prijs die het gezin betaalt? Welke Confucianistische waarden spelen hier een rol? Welke waarde is doorslaggevend en welke waarden zijn minder belangrijk? Hoe zit dat in Nederland?
Literatuur tip
Gao Xingjian, Berg van de ziel. Reisverhaal en zoektocht naar innerlijke rust en vrijheid. Gao heeft een duidelijke sympathie voor het daoïsme.
Verder lezen
- De Nederlandse sinoloog Kristofer Schipper heeft de belangrijkste klassieke Chinese filosofische werken vertaald en voorzien van een uitgebreide toelichting:
- Confucius, De gesprekken (2014)
- Lao Zi, Het boek van de Tao en de innerlijke kracht (2014)
- Zhuang Zi, de volledige geschriften (2007).
- Taomeester Kristofer Schipper en de innerlijke geschriften; Er zijn geen heilige huisjes, interview van Arjen Schreuder in NRC (15 nov 1997).
- Michiel Dijkstra, Waarom je volgens Lao Zi het beste zo open kunt zijn als een kind, Brainwash-Human (2016), toegankelijke blog over het denken van Lao Zi [klik onderaan dit artikel op ‘dossier’ om ook over andere filosofen te lezen, bijvoorbeeld Socrates, Rousseau, Camus of een moderne filosoof als Nussbaum].
- Peter Ho, Dat is Chinees voor mij (2007), toegankelijk geschreven, met een hoofdstuk over bijgeloof in China.
- Karel van der Leeuw, Chinese filosofie (2019), standaardwerk over filosofische begrippen en stromingen in China.
- Jan de Meyer, René Ransdorp, Woei-Lien Chong, Inleiding taoïstische filosofie, Leven vanuit niet-doen (2015).
- Ian Johnson, The souls of China. The return of religion after Mao. Prachtig boek waarin de schrijver ontmoetingen heeft met bijzondere mensen: Daoïsten, Christenen en Boeddhisten.
Verder kijken
- VPRO Tegenlicht, Wat denkt China? (2011) over het confucianisme in het huidige China.
- VPRO, Ruben Terlou, Door het hart van China, aflevering 4: Het Rechte Pad, met daoïstische priester.