Invloed van de Koude Oorlog
Tijdens de Koude Oorlog, in de jaren vijftig van de vorige eeuw, waren de banden tussen het communistische China en het kapitalistische westen niet zo goed. Door de oorlogen in Korea en Vietnam waar China meevocht tegen de Amerikanen werd China net als aan het begin van de 20e eeuw weer gezien als het “gele gevaar”. Tot groot ongenoegen van China was de nieuwe communistische Volksrepubliek hierdoor uit de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties gezet.
Ook tussen de Sovjet-Unie en Mao’s China boterde het niet meer. Het dichtbevolkte China dat wilde industrialiseren leek een economische bedreiging voor de Sovjet-Unie en na de dood van Stalin hadden de Russen niet veel meer op met persoonlijkheidscultus van leiders. Vanaf 1960 stopte de Russische steun aan de opbouw van communistisch China volledig. Het absolute dieptepunt in de Russisch-Chinese relatie was het grensconflict in 1969.
Na het menselijk leed, destructie en trauma wat Japan in China veroorzaakte tijdens de Tweede Wereldoorlog waarbij Japan probeerde van Azië één groot Japans rijk te maken, gold Japan als staatsvijand van de Chinese Volksrepubliek. De weigering van Japan om oorlogsmisdaden zoals het “bloedbad van Nanjing”* toe te geven en het jaarlijkse bezoek van de Japanse premier aan het Yasukini shrine in Tokyo – om overleden Japanse soldaten en oorlogsmisdadigers te eren – zorg(d)en voor veel spanning tussen beide landen. De wil en noodzaak van de jonge Chinese Volksrepubliek om handel te kunnen drijven met een moderne economie in de regio was groter dan de pijnlijke herinneringen.
*Het bloedbad van Nanjing, ook wel bekend als de Nanjing Massacre is een massamoord en massaverkrachting dat werd aangericht door het Japanse leger na inname van de toenmalige Chinese hoofdstad Nanjing in 1937.