Rood China - China onder Mao
Weinigen kunnen het zich voorstellen. Het vond plaats op 17 augustus 1966 op de 101e middenschool in Beijing. Een tiental docenten werd door hun leerlingen gedwongen om over een pad van hete kolen te kruipen. Fanatieke leerlingen sloegen hen met de koperen gesp van hun riem naar voren, het smeulende vuur deed de handpalmen en knieën van hun docenten bloeden. Hoe bizar deze gebeurtenis ook was, het was geen incident. Waarom? Lees snel verder!
Leerdoelen
- Je kunt uitleggen welke positie Mao in China bekleedde.
- Je kunt uitleggen hoe Mao China probeerde te moderniseren.
- Je kunt uiteggen welke rol de Grote Sprong Voorwaarts gespeeld heeft bij de totstandkoming van de Culturele Revolutie.
- Je kunt een vergelijking trekken tussen de Socialistische Opvoedingscampagne en de Culturele Revolutie.
- Je kunt uitleggen welke tactieken Mao inzette om aan de macht te blijven.
- Je kunt uitleggen waarom jongeren een politiek instrument van Mao waren.
- Je kunt uitleggen welk rol propaganda heeft gespeeld in de Culturele Revolutie.
- Je kunt uitleggen welke rol jongeren speelden tijdens de Culturele Revolutie.
- Je kunt uitleggen waarom Mao het land cultureel wilde zuiveren.
- Je kunt misdaden noemen die tijdens de Culturele Revolutie zijn gepleegd.
- Je kunt uitleggen hoe er een Mao-cultus ontstond.
- Je kunt uitleggen waarom Mao belang had bij het ontstaan van een burgeroorlog.
Inleiding
Weinigen kunnen het zich voorstellen. Het vond plaats op 17 augustus 1966 op de 101e middenschool in Beijing. Een tiental docenten werd door hun leerlingen gedwongen om over een pad van hete kolen te kruipen. Fanatieke leerlingen sloegen hen met de koperen gesp van hun riem naar voren, het smeulende vuur deed de handpalmen en knieën van hun docenten bloeden. Hoe bizar deze gebeurtenis ook was, het was geen incident. Het geweld tegen docenten vond plaats tijdens de Grote Proletarische Culturele Revolutie (无产阶级文化大革命, Wúchǎnjiējí Wénhuà Dàgémìng). Een campagne die China moest zuiveren van klassenvijanden, maar eigenlijk tot doel had om de positie van Voorzitter Mao Zedong te verstevigen.
Klik hier voor een inleidend fragment, van de documentaire Morning Sun (7:57 min) .
Een grote mislukking
Mao Zedong was als Voorzitter van de Chinese Communistische Partij (CCP) een machtig man. Volkomen terecht vond hijzelf, want hij zag zichzelf als de hoeder van het wereldwijde socialisme. Hij had er in 1949 immers voor gezorgd dat China – en dus een kwart van de wereldbevolking – communistisch werd. Mao had vanaf dat moment een politiek gevoerd die was gericht op de collectivisatie van de landbouw, het afschaffen van privébezit, een allesomvattende controle op het leven van de gewone burger, hoge uitgaven voor de nationale defensie en later een ongebreidelde verheerlijking van de leider, Mao zelf.
De communisten hadden de steun van het volk verkregen door een dure belofte te doen: een einde maken aan de ongelijkheid en armoede in de Chinese samenleving. Omdat dit naar de zin van Mao niet snel genoeg verliep, lanceerde hij in 1958 een plan om China in sneltreinvaart in een moderne, geïndustrialiseerde en welvarende natie te veranderen. Van honger of armoede zou na de massale collectivisatie van de economie in China geen plaats meer zijn. China zou de westerse landen binnen enkele jaren economisch voorbijstreven. De campagne – de Grote Sprong Voorwaarts – werd door de propaganda-afdeling van de CCP verkocht als een groot succes. In werkelijkheid was het een grote mislukking. Er stierven naar schatting 45 miljoenen Chinezen door honger. Het lukte Mao niet om in de spiegel te kijken: hij stelde dat de hongersnood enkel aan natuurrampen te wijten was geweest.
Door mensen gecreëerd
Toch begon er voorzichtig wat kritiek op Mao door te klinken. Hij was al teruggetreden als president van de Volksrepubliek, maar op de Bijeenkomst van 7000 kaderleden in 1962 durfden enkele vooraanstaande partijleden kritiek te leveren op de voorzitter. Liu Shaoqi, de tweede man van de partij, stelde onomwonden vast dat de hongersnood door de mens was gecreëerd. Indirect legde hij daarmee de schuld bij Mao. Die moest toegeven dat hij als voorzitter van de partij in ieder geval ten dele verantwoordelijk was geweest. Ook moest hij instemmen met het terugdraaien van de collectivisatie en meer privébezit toestaan. Bijna wankelde hij van zijn voetstuk, maar Mao werd nog volop gesteund door andere invloedrijke partijleden. Legerleider Peng Dehuai oreerde: ‘de gedachten van Voorzitter Mao zijn altijd juist’. Hij meende dat de ideeën van Mao onvoldoende waren gerespecteerd en niet goed waren uitgevoerd.
De Grote Sprong Voorwaarts
China had voor 1949 een periode gekend van grote armoede, hongersnood en geweld. Het ooit zo machtige land was economisch gezien een dwerg in vergelijking tot de westerse landen. Mao was ervan overtuigd dat zijn visie en leiderschap van China een economische grootmacht zouden maken. Hij maakte een plan om binnen afzienbare tijd Groot-Brittannië voorbij te streven. De hele economie werd op de schop genomen en gecollectiviseerd. Zo moesten Chinezen al hun ijzeren voorwerpen inleveren om de staalproductie te vergroten. Maar de kwaliteit van dat staal was zo slecht dat het onbruikbaar was. Miljoenen boeren werden gedwongen met elkaar samen te werken in enorme landbouwcommunes. Hierin had een boer geen keuze en alles gebeurde op basis van militaire discipline want Mao zag de boeren als ‘soldaten’ in de klassenstrijd. Er volgden allerlei pogingen om de graanproductie te verhogen. Zo moesten de boeren het graan heel dicht bij elkaar planten, want dan zou er meer graan op een stuk grond verbouwd kunnen worden. De boeren wisten uit ervaring dat dit niet werkte, maar moesten het toch uitvoeren. Het gevolg was dat veel oogsten mislukten. Om de graanproductie te vergroten werd er ook een campagne tegen mussen gestart: de vogels aten het graan en moesten dus dood. Hierdoor kon een grote sprinkhanenplaag niet meer gecontroleerd worden aangezien hun natuurlijke vijanden dood waren, en werd de oogst grotendeels vernietigd. Om de situatie nog lastiger te maken, had de Chinese regering besloten dat graan ook geschikt was als exportproduct. Dit betekende dat een deel van de oogst bestemd was voor export. Maar de oogsten waren zo slecht, dat dit eigenlijk niet kon. Uit angst voor de gevolgen, logen lokale politici over de graanquota in hun gebied en bleven zij het graan tóch afgeven voor export. Hierdoor bleef er nagenoeg niks over voor de Chinese bevolking en duurde het veel te lang voor de leiders in Beijing wel moesten ingrijpen: op papier was alles immers onder controle. Dit alles gebeurde op grote schaal. De massaal uitgevoerde desastreuze ideeën, versterkt door natuurrampen, leidden tot enorme voedseltekorten. De Grote Sprong Voorwaarts heeft naar schatting aan 45 miljoen mensen het leven gekost.
Alhoewel Mao symbolisch zijn excuses maakte, gaf de verdeeldheid in de partij hem de ruimte om de schuld af te schuiven. Hij verweet ‘klassenvijanden’ van sabotage. Het land was voor grote delen in handen gekomen van ‘kapitalistische-weggers’ en ‘revisionisten’. Zij zouden de vechtpartijen, ellende, honger en sterfte tijdens de Grote Sprong Voorwaarts hebben veroorzaakt. Mao schatte in dat zo’n dertig procent van de partij was geïnfiltreerd. Wie die contrarevolutionairen precies waren en hoe dat ze was gelukt werd niet duidelijk gemaakt.
Mao lanceerde in 1962 de Socialistische Opvoedingscampagne met als motto: ‘Vergeet de klassenstrijd nooit!’ De partij en het land moesten gezuiverd worden. Niet alleen corrupte kaderleden werden aangepakt, juist de partijleden die zich kritisch hadden uitgelaten over de Grote Sprong Voorwaarts, en zij die voorzichtig hadden geopperd meer privébezit toe te staan, werden gestraft. In totaal werden 5 miljoen partijleden het slachtoffer van de zuiveringen. Voor Mao was het een manier om zich van zijn vijanden binnen de partij te ontdoen.
Cultuurstrijd
Intellectuelen en hoogopgeleiden werden vanaf 1949 vervolgd als zij zich niet in dienst stelden van het communisme en de revolutie. Maar tijdens de Socialistische Opvoedingscampagne werden de pijlen nog meer op de cultuur gericht en kregen intellectuelen het extra zwaar te verduren. Het was Mao een doorn in het oog dat er in zijn communistisch China scholen waren die nog steeds onderwijs verzorgden in de Confucianistische klassieken, dat er westerse toneelstukken werden opgevoerd en ‘bourgeois’ boeken werden uitgegeven, dat er tempels werden gebouwd, wierrook gebrand en geesten werden opgeroepen. Het waren symbolen van de oude en kapitalistische wereld, symbolen van de infiltratie van de ‘kapitalistische-weggers’ die het systeem ondergroeven.
De klassenstrijd moest worden gevoerd op allerlei fronten: wetenschap, kunst, de pers, uitgeverijen, radio, televisie, lichamelijke opvoeding. Honderdduizenden intellectuelen werden afgevoerd naar strafkampen en werkkampen op het platteland. Ook de minister van Cultuur kreeg ervan langs van Mao. Het was hem niet gelukt om de revisionistische, feodale en religieuze rituelen en ideeën in toom te houden. Hij noemde het ministerie spottend ‘het ministerie van talentvolle geleerden en mooie dames’. Jiang Qing, Mao’s vierde vrouw, een voormalige actrice zonder politieke ervaring werd door Mao naar voren geduwd als verantwoordelijke voor Cultuur. Als nieuwe cultuuropzichter verbood zij direct de Chinese opera die niet te rijmen viel met het marxisme. Vervolgens werden tal van verordeningen over het produceren van toneel, muziek en film uitgevaardigd. Uiteindelijke bleven er slechts acht ’modelopera’s’ over die uitgevoerd mochten worden.
Onderwijs
De propagandamachine van de Socialistische Opvoedingscampagne richtte zich vooral op het onderwijs. Jongeren werd aangeleerd om bevelen op te volgen, hard te werken, onzelfzuchtig te zijn, het Rode Boekje met citaten van Mao uit het hoofd te leren en de klassenvijand te bestrijden. Ze werden gewaarschuwd dat in iedere hoek van de samenleving klassenvijanden zaten.
Mao beschouwde de jeugd als zijn trouwste bondgenoten, ze waren makkelijk te manipuleren en ze wilden niets liever dan trouwe strijders zijn. Toen ze werden opgeroepen in het Volksdagblad – het partijmedium – om de klassenvijand te bestrijden en muurkranten te maken, begonnen ze dat massaal te doen. Ze schilderden grote karakters op het krantenpapier met teksten als: ‘Verpletter de Zwarte Bende!’, ‘Weg met de antisocialistische intrigantenkliek!’, ‘Zet de revolutie tot het einde toe door!’. Muren, maar ook wegen en daken hingen al gauw vol. Ook doorplozen ze kranten, bibliotheken en onderzochten ze theaterstukken om te zien of deze niet reactionair waren. Als één woord verdacht was, kon het werk al als fout worden beoordeeld. Ondertussen werden steeds minder reguliere lessen gegeven en kwam er van studeren bar weinig.
Mao en het onderwijs
Mao zelf had middelbaar onderwijs genoten en was bibliotheekmedewerker voordat hij politiek actief werd. Hij vond dat het onderwijssysteem in China niet paste bij de moderne, communistische samenleving. De tentaminering op universiteiten deden hem te veel denken aan het oude Confucianistische examensysteem. Kinderen uit de ‘kapitalistische klassen’ hadden hier voordeel van, want zij wisten hoe ze zich konden voorbereiden. Daarom was Mao een voorstander van openboek tentamens. En tegen spieken had hij ook geen bezwaar: als je het goed had opgeschreven was het goed. Wat maakte het nu uit dat je het niet zelf had bedacht? Ook stelde hij dat het wegdutten van leerlingen in de les geen slechte zaak hoefde te zijn. Als de leraren saai waren kon je je hersenen immers beter gebruiken voor iets nuttigs.
Monsters en demonen
Op 1 juni 1966 werd er een artikel geplaatst in het Volksdagblad dat opriep om alle ‘monsters en demonen’ te verdrijven. De inhoud richtte zich vooral tegen mensen die een culturele positie in de maatschappij bezaten, zoals wetenschappers, schrijvers en onderwijzers. Het was het startschot voor de Culturele Revolutie. Overal in het land werden levensgrote portretten van de Voorzitter opgehangen. Zijn uitspraken verschenen op muren van fabrieken, scholen en kantoren. Allemaal ten teken van steun aan de Voorzitter.
Iedereen raakte in de ban van het opsporen van complotten. Op scholen en universiteiten kwamen afgevaardigden van de partij – werkploegen – om de studenten en scholieren aan te sporen om de monsters en demonen daadwerkelijk te identificeren en verdrijven. Scholieren startten onderzoeken naar de achtergrond van hun eigen leraren. Op de schoolmuren werden lijsten opgehangen waarop de beschuldigingen werden geuit. ‘Die is ooit aanhanger geweest van Chiang Kai-shek, die vocht mee met de nationalisten!’ Uit lijfsbehoud begonnen docenten elkaar te beschuldigen, ze groeven in elkaars verleden, of stelden zelf valse bekentenissen op in de hoop gespaard te worden.
Als straf moesten sommige docenten zotskappen dragen, of kregen borden om hun nek waarop hun misdaden stonden: ‘slaafse volgeling van het kapitalisme’, ‘lid van de Zwarte bende’. Op sommige scholen moesten de docenten over de campus marcheren terwijl er aan hen werd geduwd of getrokken. Een schoolhoofd moest over de campus lopen en op potten en pannen slaan terwijl ze luidkeels uitriep waaraan zij schuldig was. En de vernederingen werden steeds fysieker. Van sommige docenten werd het hoofd kaalgeschoren, weer anderen moesten knielen op glasscherven of de vliegtuighouding aannemen – met de armen gestrekt naar achter op je hurken zitten – en dat urenlang volhouden.
De jongeren wilden zich in hun revolutionaire vuur niet beperken tot hun eigen school. Had Mao niet meermaals gesteld dat de partij geïnfiltreerd was? Ze begonnen zich tegen de kapitalistische verraders binnen de partij te richten en beschuldigden prominente lokale partijleiders ervan contrarevolutionairen, vervreemde klasse elementen, revisionisten, reactionairen, opportunisten, imperialistische volgelingen of spionnen te zijn.
Maar de partijleiders hadden goede contacten bij de werkploegen, die op hun beurt de jongeren begonnen uit te maken voor contrarevolutionair! Eerder waren ook arbeiders in opstand gekomen tegen de ‘kapitalistische-weggers’ in hun fabriek. Maar ook zij werden nu hard aangepakt door de werkploegen die zeiden te waken over de Culturele Revolutie. Het tij was gekeerd. Overal werden nu jongeren en arbeiders opgepakt voor hun verzet tegen partijleiders. Scholen en universiteiten werden gesloten om de rust terug te brengen en het belangrijke toelatingsexamen gaokao voor de universiteit werd gecanceld. Maar wie stond er nu aan de kant van de revolutie, wie stond er aan de kant van Mao?
Duik in de Yangtze
Mao had zich tot die tijd bewust op de vlakte gehouden. Hij had alleen over de Culturele Revolutie gesproken in vage en algemene bewoordingen en de praktische uitvoering aan anderen overgelaten. Eigenlijk wist niemand wat precies de bedoeling was. Aan zijn politieke inactiviteit kwam een einde toen hij op 16 juli 1966 een symbolische duik nam in de Yangtze. Door van de ene oever naar de andere te zwemmen onderstreepte hij zijn vitaliteit en maakte hij duidelijk dat hij de touwtjes strak in handen had. En hij greep direct in. Hij oordeel publiekelijk dat het oppakken en frustreren van de ‘jongerenbeweging’ een grote fout was geweest. Hij gaf de politieke leiders die dat hadden toegestaan een veeg uit de pan, leden van de werkploegen werden gestraft, vernederd en opgesloten. De jongeren werden vrijgelaten en er werd bepaald dat er geen maatregelen mochten worden genomen tegen leerlingen van basisscholen en middenscholen en studenten van hogescholen en universiteiten.
Rode Gardes
Jongeren richtten daarop Rode Gardes op en kregen de volle steun van Mao. Ze droegen legeruniformen omdat ze zichzelf als strijders beschouwen. Ze maakten hun uniform van werkbroeken en katoenen jasjes – het bekende Mao-pak. Het moest er niet te mooi uitzien, want dat was bourgeois. Een leren riem was verplicht omdat je daar de klassenvijanden mee af kon ranselen. Rode Gardisten waanden zichzelf onaantastbaar en superieur. Zij waren de ware beschermers van de Revolutie. Het waren veelal kinderen van belangrijke partijfunctionarissen en hoge kaderleden. Hun ouders waren helden, dus zij waren dat dan toch ook? Kinderen – medescholieren – uit een ‘zwart’, ‘reactionair’ gezin werden afgeranseld en moesten dwangarbeid verrichten.
In een toespraak van een vertrouweling van Mao werden de ‘jongeren’ vervolgens opgeroepen ‘de oude cultuur te vernietigen’. Het opende een geweldsspiraal waarin docenten door het hele land werden vermoord door de Rode Gardes. Een schooldirecteur moest urenlang in de hete zon staan terwijl hij kokendheet water over zich heen kreeg gegooid. Op een middelbare school schreven Rode Gardisten ‘Leve de rode terreur’ op de muur van de verhoorkamer. Later schilderen ze de slogan over met het bloed van hun slachtoffers.
Vernietig de oude cultuur!
Het geweld bleef niet beperkt tot de school. Een groep van twintig schrijvers werd in Beijing door Rode Gardisten naar het Confucius tempelcomplex gebracht. Daar stonden honderd meisjes van de middenschool in twee rijen opgesteld. De schrijvers werden door een haag van schreeuwende meisjes gedreven – ‘geef de zwarte bende ervan langs’ – terwijl ze werden gestompt en geschopt. De mishandeling hield urenlang aan. Een van de schrijvers werd het teveel, hij werd de volgende ochtend levenloos teruggevonden in het ondiepe gedeelte van een meer.
Ook gewone mensen ontkwamen niet aan de Rode Gardisten. Overal werden lijsten met verdachten opgehangen. In openbare parken werden burgers afgeranseld met touwen en knuppels. Op het platteland werden hele families – kwade elementen – uitgeroeid. De leiders in Beijing kregen rapporten van de gewelddadigheden, maar grepen niet in. De teneur was dat de Rode Gardes gesteund moesten worden. Als ze uit woede iemand doodsloegen dan werd dat voor lief genomen. Tegenover de politie werd benadrukt dat ze geen vinger mochten uitsteken naar de jongeren.
Terwijl over de radio de Rode Gardes werden geprezen als ‘Mao’s generaals’, wakkerde de geweldsgolf nogmaals aan. Rode Gardisten vielen kappers, bloemisten en kleermakers aan, omdat die werkzaam waren voor de bourgeoisie. Iedereen met mooie, dure kleren kon op straat worden aangevallen. Er vonden openbare boekverbrandingen plaats, waarbij talloze klassieke werken in vlammen opgingen. Katten werden gedood, omdat ze het toonbeeld van decadentie waren. Tempels, moskeeën, torens van kerken en pagodes werden met de grond gelijk gemaakt. Bij huiszoekingen werd eeuwenoud porselein aan diggelen geslagen. In huizen waar luxe artikelen, religieuze voorwerpen, buitenlandse boeken, goud, of verdachte documenten werden aangetroffen konden de inwoners rekenen op een afranseling of verbanning naar een strafkamp op het platteland. Uit Beijing alleen al werden 77.000 verdachten afgevoerd.
Ondertussen wisten Mao en diens directe vertrouwelingen – met name de Bende van Vier – tal van hooggeplaatste partijleden aan te wijzen als contrarevolutionair. Een kleine misstap, een kleine verspreking, verkeerde contacten in de partij, een slechte beslissing in het verleden, het kon voor partijleden – dikwijls oud-medestrijders van Mao – voldoende zijn om te worden weggezuiverd, gevangengezet of vermoord.
Mao-cultus
Nu de oude cultuur langzaamaan vernietigd werd, moest deze worden vervangen voor een nieuwe cultuur: de Mao-cultus. Op iedere straathoek hingen spreuken van Mao uit het Rode Boekje. In iedere stad of dorp hingen luidsprekers waaruit liederen klonken waarin Mao werd bezongen: ‘Onze grote leraar, grote leider, grote roerganger’. Een groot deel van de totale papier en plastic productie in China werd aangewend om tientallen miljoenen exemplaren van het Rode Boekje te publiceren. Er werden miljoenen Mao-speldjes geproduceerd. Ze waren zo populair dat er een zwarte markt voor ontstond en je ermee kon betalen in winkels. Het speldje werd het symbool van je loyaliteit aan Mao.
Om Mao te vereren reisden Rode Gardisten uit alle uithoeken van het land naar Beijing. Mao had beloofd iedere Rode Gardist te ‘inspecteren’. Een miljoen jongeren op het Tiananmenplein wachtte geduldig en urenlang op de hun toegewezen plaats totdat ze een glimp van Mao wisten op te vangen. Een schouder, een elleboog, het was voldoende. ‘Vandaag ben ik de gelukkigste mens ter wereld. Ik heb onze grote leider voorzitter Mao gezien’, zeiden ze elkaar steevast na. Dat bij het opbreken van de bijeenkomsten regelmatig honderden jongeren onder de voet werden gelopen leek niemand te deren.
Een nieuwe wending
Het tij voor de Rode Gardisten begon te keren toen zij in een toespraak van een vertrouweling van Mao werden weggezet als ‘reactionairen’. Het werd ze verweten dat ze afstamden van oude revolutionairen die de klassenstrijd zouden hebben verraden. Groepen jongeren, arbeiders, gewone burgers, die waren onderdrukt door de Rode Gardisten en hun medestanders, kwamen nu in opstand en namen wraak op hun oude beulen. Burgers bewapenden zich en verschillende groepen gingen elkaar te lijf met knuppels en provisorische speren. Ze maakten elkaar uit voor reactionair of ‘kapitalistische-wegger’, maar allemaal zagen ze zichzelf als de ware getrouwen van Mao. Als ze de macht in een stad of provincie overnamen, konden ze vaak op een felicitatie van Mao rekenen.
Mao wilde het leger gebruiken om meer grip op de burgeroorlog te krijgen, maar afzonderlijke legeronderdelen waren loyaal aan verschillende strijdende groepen. Hele steden veranderden in slagvelden waarin rebellengroepen elkaar met tienduizenden tegelijk bestreden. Ze namen gebouwen in en versperden de toegang met prikkeldraad, ze overvielen elkaar, met knuppels en messen, en vergiftigden het drinkwater van de buren. Er werden provisorische katapulten gebouwd om elkaar te belegeren. In een enkele stad werden handgranaten, automatische geweren, mortieren en granaatwerpers gebruikt. Het geweld was tot een kookpunt gekomen.
Sent-down youth (下放青年, xiàfàng qīngnián)
Mao begon in te zien dat de jongeren ontspoorden en dat dit de revolutie begon te schaden. Om de situatie in de steden te kalmeren besloot Mao de geschoolde stadse jongeren, vooral middelbare scholieren en studenten, voor ‘heropvoeding’ naar het platteland te sturen waar zij konden leren van de boeren en laaggeschoolde arbeiders. Dit waren vaak afgelegen dorpen en verre provincies zoals Binnen-Mongolië en Yunnan. Op die manier zouden zij beter integreren in de socialistische samenleving en konden zij de boeren helpen hun armoedige leefomgeving te verbeteren. Daarnaast hadden Mao en zijn regering praktischer redenen om jongeren weg te sturen: de groeiende bevolkingsdichtheid in de steden. Tussen 1962 en 1979 werden 16 miljoen jongeren uit de stad her-gevestigd op het platteland.
Hoewel veel jongeren, opgezweept door de rode ideologie en plotselinge zelfstandigheid, vol enthousiasme richting het platteland vertrokken, bleek dit in werkelijkheid vaak tegen te vallen. Zwaar lichamelijk werk, wonen in grotten of krotten, honger, kou, slechte hygiëne en gebrek aan communicatie met ongeletterde boeren die vaak alleen hun eigen dialecten spraken, zorgden voor eenzaamheid, ziekte en teleurstelling. Soms leidden deze omstandigheden ook tot zelfmoord.
Het meest pijnlijke was nog wel dat het platteland voor velen niet tijdelijk bleek. Pas na 1980 kwam er een officieel einde aan de campagne die vele jongeren – die ondertussen niet meer zo jong waren – hun leefwereld en toekomst had afgenomen en mochten zij terug naar hun familie in de stad.
Einde van de burgeroorlog
In 1969 werd de Culturele Revolutie tijdens het partijcongres een succes genoemd en het doel van Mao om zijn macht te herstellen leek bereikt. De scholen werden heropend en na 1971 was de Culturele Revolutie over haar hoogtepunt heen. Een discutabele ‘vliegtuigcrash’ maakte een eind aan het leven van legerleider Lin Biao, die Mao en de Culturele Revolutie altijd had gesteund.
Een geheel nieuwe legertop besloot dat de rust en orde in het land hersteld moest worden en maakte een eind aan al het geweld. Ook Mao zelf was het geloof in de Culturele Revolutie steeds meer verloren. In praktijk was het in de laatste jaren vooral de Bende van Vier die het vuur van de Culturele Revolutie-ideologie bleven aanwakkeren. Mao nam steeds meer afstand van de groep vertrouwelingen die hem hadden gesteund. Dat had de legertop geëist in ruil voor het beëindigen van wat in feite een massale burgeroorlog was geworden. Politiek gezien hielden de zuiveringen binnen de CCP nog aan tot aan de dood van Mao in 1976.
De gevolgen van de Culturele Revolutie en een verloren generatie
De Culturele Revolutie had het hele land lamgeslagen. Het spoorwegennet was ontregeld en de productie in fabrieken was ingestort. Naar schatting 1 tot 3 miljoen mensen waren vermoord, een veelvoud daarvan was afgevoerd naar strafkampen. Iedereen had elkaar uit kunnen maken voor contrarevolutionair of revisionist. Men had gevochten tegen eigen klasgenoten, vrienden, collega’s of zelfs familieleden. Het land was in totale chaos. Alleen Mao en een kleine groep directe vertrouwelingen waren veilig geweest voor de terreur. Er waren veel misdaden gepleegd uit eigen belang, mensen hadden oude vetes uitgevochten door elkaar aan te geven. Als gevolg van de Culturele Revolutie was er haast een decennia aan scholing verloren gegaan. Veel jongeren hadden hun kans op een goede opleiding gemist en moesten aan het werk. De toelatingsexamens voor de universiteit werden pas in 1977 hervat. Het lukte lang niet alle jongeren die naar het platteland gestuurd waren om terug te keren naar de stad en zij hadden weinig keus dan zich te settelen op het nog altijd arme platteland. Het trauma van deze ‘verloren generatie’ werkte door in de daaropvolgende generaties: opleiding en een goede baan voor hun kinderen werd het belangrijkste doel voor deze verloren generatie. Dit is nog altijd merkbaar in de huidige Chinese samenleving. De Cultureel Revolutie is een zwarte bladzijde in de Chinese geschiedenis en een trauma in het collectieve geheugen, waar men liever niet over praat.
Startopdracht
Neem de volgende begrippen door.
- Communisme
- Marxisme
- Klassenstrijd
- Contrarevolutionair
- Revisionisme
- Collectivisatie
- Bedenk of je weet wat ze betekenen
- Gebruik eventueel een woordenboek of bekijk de volgende filmpjes om je op weg te helpen:
Leesvragen
- Leg uit dat Mao een groot belang had bij het welslagen van de Grote Sprong Voorwaarts.
- Lees eerst het kader De Grote Sprong Voorwaarts: doormiddel van propaganda werd aan de Chinezen verteld dat de Grote Sprong Voorwaarts een groot succes was. Leg uit dat dit mede een oorzaak is geweest van de hongersnood die ontstond.
- Ben je het eens met de volgende stelling? Waarom wel/niet? ‘Mao is de Culturele Revolutie gestart om zijn persoonlijke vijanden uit de weg te kunnen ruimen.’
- Waarom werd de opera verboden?
- Noem een belangrijke overeenkomst en een belangrijk verschil tussen Socialistische Opvoedingscampagne en de Culturele Revolutie.
- Lees eerst de paragraaf Mao en het onderwijs: wat vind je van Mao’s opvattingen over het onderwijs? Kun je positieve en negatieve kanten noemen?
- Waarom was onderwijs zo belangrijk voor Mao?
- Leg in 75 woorden uit waarom de Rode Gardisten zo gewelddadig tekeergingen op hun scholen.
- De duik in de Yangtze vormde een keerpunt in de Culturele Revolutie. Leg uit waarom.
- Ben je het eens met de volgende stelling? Waarom wel/niet? ‘De Rode Gardes waren ideale communisten omdat gelijkheid hun doel was.‘
- Waarom waren intellectuelen een makkelijk doelwit tijdens de Culturele Revolutie?
- Ook gewone mensen werden slachtoffers van de Culturele Revolutie: noem drie manieren waarop dat gebeurde.
- Noem drie voorbeelden van de Mao-cultus
- Het leger heeft een dubbele rol gespeeld in de Culturele Revolutie: leg dat uit.
- Welk politiek belang had Mao bij het uitbreken van een burgeroorlog?
Klik hieronder op ‘Meer Opdrachten‘ voor verwerkingsopdrachten, groeps- en individuele opdrachten.
Literatuur tip
- Dai Sijie, Balzac en het Chinese naaistertje
Twee geleerde zonen van intellectuelen worden naar het platteland in Sichuan gestuurd voor heropvoeding. Als hun oog valt op een koffer vol buitenlandse – contrarevolutionaire – romans, stelen ze deze. De verhalen vertellen ze aan de dorpelingen na met een socialistisch randje. Ze trekken daarmee de aandacht van een prachtig naaistertje. Beide jongens worden verliefd op haar. Bij Literatuur opdrachten is een opdracht over het boek en de film. - Anchee Min, Wilde Gember
- Jung Chang, Wilde Zwanen
- Yu Hua, Leven!
- Xinran, Verborgen stemmen.
Verder lezen
- Frank Dikötter, De Culturele Revolutie
- Rana Mitter en Frank Pieke, Modern China (Elementaire deeltjes)
- Carolijn Visser, Selma, Aan Hitler ontsnapt, gevangene van Mao
Verder kijken
- Documentaire Morning Sun van Carma Hinton
- Speelfilm Blue Kite van Tian Zhuangzhuang
- Speelfim Lifetimes van Zhang Yimou