Literatuur
De Chinese literatuur is drieduizend jaar oud, met een rijke traditie, maar hoe komt het dat wij in het Westen daar vaak weinig van weten? We lezen vertaalde boeken uit andere culturen, misschien hoorde je van Tolstoj, Marquez, Kafka of Hemingway, maar wie las er een Chinees (vertaald) boek?
Door het lezen van boeken van een andere cultuur, leer je over die andere cultuur. Het helpt ook dat als je met kennis van die andere cultuur leest, je het boek meer kan waarderen. Het is een beetje een ‘kip – ei’ verhaal! In ieder geval is het spannend om eens de Chinese literatuur in te duiken!
Leerdoelen
- Je kan de functie van Chinese literatuur door de eeuwen heen uitleggen.
- Je kan een aantal vormen van Chinese literatuur benoemen.
- Je kan de verschillen tussen Chinese en westerse literatuur noemen.
- Je kan de verschillende stromingen van de moderne Chinese literatuur op noemen, met voorbeelden van schrijvers en hun werken.
- Je hebt een goed beeld om een keuze te kunnen maken uit mogelijk te lezen Chinese literatuur.
De functie van literatuur
De vroege uitvinding van het papier (eerste eeuw) en de boekdrukkunst (tiende eeuw) zorgde ervoor dat China een ononderbroken schriftelijke traditie van drieduizend jaar kent. Literatuur werd als onontbeerlijk ervaren en was een vast onderdeel bij de ambtelijke examens: een Mandarijn (ambtenaar) moest poëzie en verhandelingen kunnen schrijven. Ook moest hij de klassieken (boeken uit het verleden, zoals de Analecten van Confucius) uit zijn hoofd leren. Met literatuur cultiveerde hij zichzelf en daardoor kon hij zijn keizer beter dienen.
Het was niet gebruikelijk dat een ambtenaar een kritisch rapport opstelde, maar door het schrijven van een gedicht kon wél een misstand aan de kaak gesteld worden. Een andere literaire vorm was het traktaat: de feitelijke tekst. De geschiedenis werd als erg belangrijk gezien – zo werd in elke dynastie de geschiedenis van haar voorganger opgesteld. Fictieve teksten (romans, verhalen) waren daarentegen niet zo belangrijk in China.
De functie van literatuur in China was dus een praktische: gedichten met een indirecte boodschap of feitelijke traktaten.
Vraag
- Hoe zou je de westerse literatuur omschrijven? Waar was (en is) deze voor bedoeld?
Natuurlijk was er ook verhalende literatuur. Zo zijn er legendes, verhalen en anekdotes op schrift gesteld (vaak waren dat ‘wonderverhalen’, mythische volksvertellingen), maar deze fictie werd niet zo serieus genomen, wat het Chinese woord ervoor ook aangeeft: xiǎoshuō (小说), letterlijk ‘kleine praat’. Pas aan het begin van de twintigste eeuw en onder invloed van het Westen werden romans als serieuze literatuur geaccepteerd.
Overigens is er nog wel invloed van de ‘wonderverhalen’ in de huidige Chinese literatuur te vinden, en ook de geschiedenis speelt een grote rol. Denk aan een schrijver als Mo Yan die een soort magisch realisme gebruikt en ook in zijn boeken veelvuldig de geschiedenis beschrijft.
Wereldbeeld
Een andere oorzaak van het grote verschil tussen Chinese en westerse literatuur is gelegen in het wereldbeeld van beide culturen. In het Chinese denken, zowel in het Confucianisme als in het Daoïsme, is sprake van de Weg (de Dao). Als iedereen zich juist gedraagt is er orde en kan de Weg gevolgd worden. Er is geen schepper, zoals het christelijke wereldbeeld van het Westen voorstaat, want volgens de Chinese zienswijze heeft de wereld altijd bestaan. Om die reden wordt de wereld nauwkeurig beschreven. De westerse lezer vindt deze beschrijvende literatuur ‘oppervlakkig’ en is op zoek naar herkenning, naar een vereenzelviging met een hoofdpersoon, naar karakterontwikkeling. Chinese literatuur doet daar niet aan, en ook de vaak enorme hoeveelheid van personages in een boek kan verwarrend zijn. Niet alleen is het zo dat in de westerse literatuur het innerlijk van personen uitgebreid wordt beschreven, maar ook is het de karakterontwikkeling die de roman boeiend maakt. Er is een plot, een verhaal, en je wilt weten hoe het afloopt! Een Chinese roman kan je zien als losse kralen, op zichzelf staande situaties die beschreven worden. Vaak is er sprake van tegenovergestelde paren, die elkaar aanvullen. Denk aan yin-yang!
Kortom, er zijn nogal wat verschillen tussen de Chinese en de westerse literatuur. Toch kan je – met enige kennis over deze verschillen – genieten van een goed Chinees boek!
Opdracht
- Vul de onderstaande tabel in:
Chinese literatuur | Westerse literatuur |
Functie: praktisch, middel tot bestuur | Functie: |
Gedichten en ……………. | Fictief |
Beschrijving van de wereld | ……………….. |
…………………. | Plot |
Veel personages | …………………… |
Vraag
- Leg nu het volgende uit: ‘De Chinese literatuur dompelt de westerse lezer onder in het vreemde (Mark Leenhouts)’.
De vader van de moderne Chinese literatuur.
Lu Xun (1881 – 1936) was de man waar de moderne Chinese literatuur begon. Hij leefde gedeeltelijk tijdens het oude keizerrijk en in de tijd erna, toen China in 1912 een republiek werd. Eigenlijk heel traditioneel (denk aan het belang van literatuur als middel tot bestuur!), wilde hij door literatuur zijn land en volk helpen op weg naar modernisering. Zijn Dagboek van een gek was het eerste Chinese verhaal in moderne spreektaal (literatuur werd tot die tijd in klassiek Chinees geschreven, dat veel bondiger is). Velen zagen hier een maatschappijkritisch werk in, en zeker in die roerige tijd (de overgang van een keizerrijk naar een republiek) werd literatuur niet als verstrooiing gezien, maar als middel tot maatschappij hervorming.
Lao She (1899-1966) schreef De riksjarenner, het eerste direct vanuit het Chinees in het Nederlands vertaalde boek. Hierin wordt de ondergang beschreven van een hardwerkende sloeber die model staat voor de deplorabele staat waarin China zich verkeerde. Zijn boek werd een Chinese klassieker.
Dertig jaar communisme
Na de eerste bloei van de moderne Chinese roman volgt een gat van dertig jaar, de tijd van het strenge communisme van eind jaren veertig tot eind jaren zeventig. Toch hechtte ook Mao Zedong waarde aan literatuur, want deze moest het volk opvoeden (ook hij dacht dus in de Chinese traditie!). Gezien het hoge analfabetisme in China toen, werd toneel met zang en muziek gebruikt om de juiste – communistische – boodschap uit te dragen. Door een grillige politiek waren er bijna geen schrijvers meer over en ook het aantal lezers nam drastisch af. Uiteindelijk bleef er maar één schrijver over (Hao Ran) die de goedkeuring van Mao had……
Met de dood van Mao in 1976 begon de Chinese literatuur bijna letterlijk opnieuw. Er verschenen vertalingen van westerse literatuur en er mocht steeds meer. Het beschrijven van de realiteit, zoals het een Chinese schrijver betaamt (zie hierboven) kwam weer in zwang. De eerste golf van publicaties wordt ook wel de ‘littekenliteratuur’ genoemd: de gruwelijkheden van de Culturele Revolutie (1966-1976) moesten verteld worden. De westerse lezer kreeg geen genoeg van deze getuigenisliteratuur, en in navolging van Jung Changs Wilde Zwanen uit 1991, waren er vele uitgeweken Chinezen, vooral vrouwelijke, die schreven over hun leed.
De Grote Drie
Mo Yan (1955), Su Tong (1963) en Yu Hua (1960) worden vaak de Grote Drie genoemd. Tien jaar na het eind van de Culturele Revolutie verscheen Het rode korenveld van Mo Yan. Met zijn beeldrijke taalgebruik en natuurlijk zijn onderwerp: zijn geboortedorp Gaomi en zijn voorouders (denk aan het belang van geschiedenis!) maakte hij meteen grote indruk. De verfilming van de novelle door Zhang Yimou zal er ook toe bij gedragen hebben dat hij in het Westen bekend werd. Hoewel zijn pseudoniem Mo Yan ‘niet spreken’ betekent, werden zijn boeken steeds dikker! In zijn magische korte verhalen komt hij meer tot zijn recht. In 2012 kreeg Mo Yan de Nobelprijs voor Literatuur, de eerste Chinese schrijver die niet buiten China woonde.
In het jaar 2000 kreeg de in Parijs woonachtige schrijver Gao Xingjian de Nobelprijs voor Literatuur. De Chinese regering veroordeelde de keuze als een politieke keuze en een miskenning van de Chinese literatuur. In 1938 ontving de Amerikaanse schrijfster Pearl Buck met haar beschrijving van een Chinese boerenfamilie in De Goede Aarde de prestigieuze prijs. Men zei dat dit was om China te eren, ook gezien het feit dat China’s grote schrijver Lu Xun net dood was…
Su Tongs eerste roman Rijst weet een broeierige sfeer op te roepen. Hij maakt gebruik van symboliek (de rijst als basisbehoefte in het leven, symbool van kracht), maar de hoofdpersoon is vooral een buitenstaander. Dit is ook het thema van zijn novelle Vrouwen en bijvrouwen (1987), verfilmd door Zhang Yimou onder de titel Raise the Red Lantern. In Mijn leven als keizer dat gaat over een imaginaire kindkeizer, bevrijdt de hoofdpersoon zich juist.
Yu Hua let niet op sfeer, maar stelt bijna zakelijk iets aan de orde. In zijn roman Leven! uit 1994 speelt de geschiedenis een grote rol. Hij laat zien hoe de gewone man wil blijven leven, en zich door oorlog, misstanden en armoede weet te slaan. Bekendheid kreeg het boek door de verfilming (Lifetimes), en net als bij Raise the Red Lantern waar rode lantaarns opeens een hoofdrol spelen, werden hier exotische zaken toegevoegd (het schimmenspel). De scherpe randjes van het boek zijn er vanaf gehaald, maar in het algemeen beschrijft Yu Hua vaak gruwelijkheden. Zoals een echt Chinees boek betaamt, is de beschrijving van zijn personages ‘van buitenaf’.
Censuur
Censuur is nog steeds iets waar Chinese schrijvers rekening mee moeten houden. Er zijn geen duidelijke regels, maar soms gaat een schrijver toch te ver en wordt zijn boek verboden. Kritiek op de partij, de commercialisering van China, seks, kunnen redenen zijn dat het boek verboden wordt en zowel de uitgever als de schrijver problemen krijgen. Dit kan daarentegen wel weer hoge verkoopcijfers opleveren…… Zaak is kritiek op verdekte wijze te leveren. Bi Feiyu (1964) laat in zijn novelle Maanopera, waarin een operadiva nog eenmaal mag schitteren, de manager van het opera gezelschap zeggen dat hij ‘met een hand de ruggen van de partijleiders moet krabben en met de andere hand die van de bedrijfsleiders…..’.
Han Han (1982), schrijver, blogger en autocoureur, weet op behendige wijze de censuur te omzeilen met knap geschreven satirische stukken, met name op het internet. Shanghai Baby (1999) van Wei Hui en Candy (2000) van Mian Mian zijn semi-autobiografische gebeurtenissen van stuurloze jongeren in de grote stad Shanghai. De personages zijn flinterdun en de vraag is of dit nu literatuur is.
Immigranten en emigranten
In de jaren zeventig en tachtig kwam de Chinees-Amerikaanse immigrantenliteratuur op gang, vaak geschreven door de tweede generatie Chinezen. Maxine Hong Kingston schreef de Chinese krijgsheldin (1976), Amy Tan werd haar ‘opvolger’ met haar verfilmde De vreugde-en-gelukclub (1989), dat over verwesterde Chinese vrouwen en hun moeders gaat.
Sommige emigrantenschrijvers schreven hun werk direct in de taal van hun nieuwe land. Vaak werd dat een zaak van ‘China uitleggen’. Ha Jin schreef Wachten in het Engels, Dai Sijie schreef zijn romantische boek Balzac en het Chinese naaistertje direct in het Frans. In het Nederlands schreef Lulu Wang haar bestseller Het Lelietheater. De Chinees-Amerikaanse schrijfster Anchee Min legt zich toe op het schrijven van vrouwenlevens (o.a. Rode Azalea en Wilde Gember, semi-autobiografisch over de Culturele Revolutie).
Vraag
- Wat wordt bedoeld met ‘tweede generatie Chinezen’? Wat zou het thema van hun boeken kunnen zijn?
Een nieuwe lichting
Bi Feiyu won vele prijzen, o.a. de Man Asian Literary Prize. In zijn boek Drie Zussen, eigenlijk drie novelles, beschrijft hij de persoonlijkheid van drie verschillende zussen in de nadagen van de Culturele Revolutie. Liu Zhenyun (1958) heeft ook een vrouwelijke hoofdpersoon: in zijn boek Ik ben geen secreet beschrijft hij op hilarische wijze de Chinese bureaucratie die in de macht raakt van een eenvoudige boerenvrouw. Zijn boek is verfilmd door zijn dochter Liu Yulin (Someone to talk to is de titel in het Engels, in het Chinees: 一句顶一万句).
Xu Zechen (1978) werd bekend door zijn boek Rennend door Beijing (de oorspronkelijke titel luidt Rennend door Zhongguancun, een wijk in Beijing) dat het migrantenleven in de stad Beijing, het kloppend hart van China, als onderwerp heeft. Tijdens een recent interview in Utrecht zei hij te geloven dat de Chinese literatuur nu “over echte mensen” gaat, maar wel minder over gevoelens. Daar worden gevoelens ‘ingepakt’. Zelf zei hij dat niet de migranten maar de stad Beijing de hoofdpersoon van zijn boek is.
Bij sommige hedendaagse schrijvers, zoals Zhang Yueran (1982), speelt hun Chinese achtergrond nauwelijks nog een rol. Zhang is heel internationaal gericht. In haar in het Nederlands vertaalde verhalenbundel Tien liefdes gaat het over mensen in het algemeen, niet over Chinese mensen specifiek. Een voorbeeld: het verhaal over de verliefde zonnebloem van Vincent van Gogh heeft werkelijk niets Chinees!
In Nederland wordt steeds meer uit het Chinees vertaald. Laten we hopen dat dit zo blijft, zodat wij van al deze boeken uit China kunnen genieten!
Online literatuur
China is een land van lezers en van netizens. Het is dan ook niet verbazingwekkend dat veel literatuur op het internet verschijnt. Met 450 miljoen lezers en 14 miljoen schrijvers (2019) is online literatuur big business. Veel is het zogenaamde wǔxiá (武侠) genre – fantasy gecombineerd met Chinese vechtkunst. Overigens is ook buiten China dit genre steeds populairder. Waarom big business? Vaak is het eerste hoofdstuk gratis, maar als je, gegrepen door het verhaal, verder wilt lezen, moet je betalen. Schrijvers schrijven in moordend tempo – hoe meer kliks hoe meer zij verdienen. En zo kan het zijn dat bij succes er een papieren versie van het boek verschijnt!
Verder lezen
- Mark Leenhouts, Chinese literatuur van nu, aards maar bevlogen.
- Blog Aards maar bevlogen – Over Chinese literatuur van Mark Leenhouts
- Armada, De nieuwe Chinese literatuur, gastredacteur Mark Leenhouts, augustus 2011.
- Sabina Knight, Chinese Literature, A Very Short Introduction.
- Zie ook: Literatuursuggesties
Verder kijken
- ‘Raise the Red Lantern’ van Zhang Yimou, naar de novelle De rode lantaarn of Vrouwen en concubines van Su Tong. (2:04)
- ‘Red Sorghum’ van Zhang Yimou, naar het boek van Mo Yan. (1:31)
- ‘Balzac and the little Chinese seamstress’ van Dai Sijie, naar het boek van hemzelf. (1:46)
- ‘To live’ of ‘Lifetimes’ van Zhang Yimou, naar het boek van Yu Hua. (2:12)
- ‘Under the Hawthorn Tree’ van Zhang Yimou, naar het boek van Ai Mi Onder de meidoorn . (2:35)